:hkhoa De commotie rond de macht van het kapitaal laait dag na dag sterker op. Grote vraag is: hoe komt dat? Is die macht werkelijk ongezond of hebben we te maken met sentiment, zoals de kritiek op activistische aandeelhouders ook wordt genoemd?
Voorbeelden zijn er te over, maar de meest actuele op dit moment is ABN-AMRO, waar TCI met een minderheidsbelang in staat blijkt geweest te zijn om het bestuur tot aktie te laten overgaan. Helemaal zeker is dat niet natuurlijk, want wellicht waren er al fusieplannen, maar zo lijkt het.
Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. De algemene vergadering van aandeelhouders was altijd al het hoogste beslisorgaan in de onderneming.
De gang van zaken wordt toegeschreven aan het gedrag van activistische aandeelhouders. Dat zijn aandeelhouders, die hun mond opendoen met betrekking tot het te voeren beleid. Het verschil met andere aandeelhouders is daarmee gelijk duidelijk. De vraag is dus of bemoeienis van aandeelhouders met beleid en of strategie (veelal portfolio) gunstig of ongunstig is voor het resultaat van de onderneming en of de aandeelhouders.
Geen angelsaksen versus rijnlanders
Een klassieke tegenstelling op dit terrein vinden we bij de aanhangers van Rijnlandse en Angelsaksische manieren om ondernemingen te besturen. Kortweg gezegd legt het angelsaksische model de macht bij de aandeelhouders en het rijnlandse model niet. Het belichten van de tegenstellingen tussen deze twee modellen, biedt echter weinig soulaas voor het oplossen van de vraag naar schadelijkheid.
Oplossingen kunnen wel worden gevonden in de overeenkomsten tussen de voor en tegenstanders van aandeelhoudersmacht. Welke intenties, belangen en consequenties hebben deze mensen voor ogen, die hun overtuigingen vormgeven?
Beide partijen argumenteren over de levensvatbaarheid van de onderneming. Tegenwoordig wordt dat bijna gelijk gesteld aan de hoeveelheid geld die er wordt verdiend, dus eigenlijk gaat het dispuut over de wijze waarop geld verdiend kan worden. Daarnaast debatteren de partijen over de zeggenschap binnen de onderneming. Het gaat over de vraag wie er in staat is om te bepalen wat de goede strategie is, aandeelhouders of bestuur. Logischerwijze zou de macht moeten liggen bij degene die het beste in staat is om de koers te bepalen. De vraag wordt: “Wie is het beste in staat om geld te verdienen?”
Wat hieruit blijkt is dat de vraag zich afspeelt op typisch angelsaksisch terrein. Het gaat over geld en macht. Dat betekent dat de rijnlanders nu met 1-0 achterstaan. Het geeft ook gelijk aan wat er in het geding is en maakt de discussie veel helderder.
Hetzelfde doen betekent hetzelfde krijgen
Deze ontwikkeling, naar sterkere angelsaksische invloed hebben de bestuurders zelf in de hand gewerkt, omdat zij zich van dezelfde methoden zijn gaan bedienen als de nu veronderstelde boosdoeners, in de vorm van aandeelhouders. Indien dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd, meer macht, meer geld en meer aandeelhouderswaarde, wordt het spel gespeeld dat de machtigste, uitgedrukt in geld, zal winnen. Als daarbij de vakinhoudelijke kennis hetzelfde is als bij de tegenstrevers, ligt het in de lijn der verwachting dat de invloed van het kapitaal blijft toenemen.
De angelsaksen versus rijnlanders vergelijking zijn we ruimschoots voorbij. Zo kan er nu wel gezegd worden dat de andere belangen ook nagestreefd dienen te worden, maar als dat uit de daden niet blijkt wordt het ongeloofwaardig en klinkt het als sentiment. Rijnlandse argumenten worden gebruikt met angelsaksische motieven en dienen daardoor hetzelfde doel. Deze hele discussie heeft weinig met goed ondernemerschap van doen, maar meer betrekking op het machtsvraagstuk.
Schadelijk?
Of deze ontwikkeling schadelijk is hangt helemaal af van de “wie” vraag. Voor bestuurders is het geen schadelijke ontwikkeling. Die krijgen exact waar ze om vragen. Ze worden afgerekend op prestatie in aandeelhouderswaarde, krijgen daar flink voor beloond en bij disfunctioneren krijgen ze de zak. Voor aandeelhouders, éénzijdig bekeken, zal het ook niet slecht zijn. Hun belangen worden prima gediend, als het ze tenminste om geld te doen is.
Het meest merkwaardige in de hele discussie is dat de levensvatbaarheid van de onderneming, uitgedrukt in het product of de dienst die zij levert, zo goed als niet aan de orde komt. Die wordt verondersteld wel in orde te zijn.
Voor ondernemingen maak ik me meer zorgen, want deze zucht naar geld werkt onvermijdelijk door in de volledige onderneming. Het nastreven van eigenbelang wordt beloond met een topsalaris of aandeelhouderswaarde en dient als voorbeeld voor goed gedrag. Medewerkers in de organisatie volgen de trend, al of niet gesteund door prestatiebeloning en de klant wordt, net als de onderneming, steeds vaker gezien als object om geld aan te verdienen. Klanten ervaren deze ontwikkelingen als vervreemding en verlies van contact omdat er na verloop van tijd geen sprake meer is van een relatie, maar van een contract.
Indien aandeelhouderswaarde zou worden gerelateerd aan een gezonde onderneming, zou dit ook niet best zijn voor aandeelhouders en bestuurders, maar die link blijft veelal onderbelicht.
Waarom laait de commotie over aandeelhouders nu op?
Dit soort ontwikkelingen kent een exponentieel karakter. Naarmate de ontwikkeling vordert, groeit hij sneller, totdat ergens in het systeem een radertje knapt. We zijn nog niet zover, maar deze onrust omtrent de activistische aandeelhouders, is naast toenemende klantontevredenheid en vervreemding van de werkvloer wederom een duidelijk signaal. Het signaal wordt nu afgegeven omdat voorstanders van het angelsaksische systeem nu zelf de nadelen ondervinden van het eigen streven. Het wachten is op de ontwaking uit de droom van de grenzeloze mogelijkheden.
Ongezond en sentiment
Mijn antwoord op deze vraag is tweeledig en beide positief: Ja, aandeelhoudersactivisme is schadelijk, want een korte termijn filosofie op een lange termijn investering maakt ondernemingen angstig en vleugellam. En Ja, de kritiek op de activistische aandeelhouders kan vaak worden gezien als sentiment omdat het als drogreden wordt opgevoerd. Goed onderbouwde kritieken, die niet een éénzijdig belang vertegenwoordigen en geen superieure kennis- of machtsclaim doen daargelaten.