Uit het FD van 10 april 2007
DEN HAAG – In de Tweede Kamer leven grote zorgen over de toenemende invloed van hedgefondsen op het Nederlandse bedrijfsleven. Kamerleden vrezen dat bedrijven worden leeggeplunderd voor kortetermijngewin, maar ze weten niet goed hoe ze deze tendens een halt moeten toeroepen.
Het herkennen van één van de gevolgen van een maatschappelijke ontwikkeling valt in de regel niet mee, maar wat je eraan kunt doen is nog veel lastiger.
De Hedgefondsen zijn een logische volgende stap in een wereld waar meer veelal beter is. Het stellen van doelen, opdat het eigen bezit kan vermeerderen, wordt gezien als een nuttige bezigheid, die in de regel door omstanders goed gewaardeerd wordt. Dit probleem gaat voornamelijk schuil achter de vraag: Wat is eigen? Als je verkeert in het kamp van de fondsen en je eigen inkomsten direct afhankelijk zijn van het succes van de Hedgefondsen, kan ik mij de argumenten al voorstellen. Indien je juist in het andere kamp zit, waardoor je eigen inkomsten, zowel in aanzien, macht als geld, juist omgekeerd evenredig zijn aan het succes van de Hedgefondsen, kan ik ook een paar argumenten bedenken, maar dat wordt al problematischer. In deze omgeving wordt het belangrijk om te kijken vanuit welke positie de argumenten komen. Wie er belang bij heeft en wie er de macht heeft om zijn eigen bijdrage te verbergen.
Mijns inziens lijkt het er sterk op dat vanuit dit perspectief de oplossingen ver te zoeken zijn. Het belangenconflict beperkt zich tot de vraag wiens belang er gediend wordt, of wat het eigen belang nu precies inhoudt. Deze situatie kan bestaan omdat de onderliggende concepten zover op de achtergrond verdwenen zijn dat zij geen aandacht meer krijgen.
Één van die concepten is dat rechtvaardigheid kan ontstaan in onderhandeling. In de ideale wereld, waar iedereen gelijk is, kan in de onderhandeling bepaald worden wat goed is. Als er niemand meer mokt, hebben we die situatie bereikt. Het is één van de grondbeginselen van de democratie: Gelijke rechten. De volgende aanname is dat er vertegenwoordigers zijn, die de stem van een belangengroep verkondigen. Dit hebben wij ingevoerd omdat het praktisch onhaalbaar is om met iedereen te overleggen. De derde aanname is dat er mensen zijn die beter kunnen nadenken over de materie dan anderen, omdat zij op de één of andere manier meer kennis van het fenomeen bezitten. De vierde aanname is dat er onafhankelijke mensen zijn die een objectief oordeel kunnen vellen op basis van feiten en tot slot hopen we, dat dit soort conflicten voor eens en voor altijd uit de wereld geholpen kan worden door regels, gedragscodes, wetten of dies wat meer zij.
Deze grondbeginselen dragen de zelfreferentie al in zich. Het legitimeert een ongeremde verdediging van het eigen belang, want anders domineert een ander en iedereen doet het. Voeg daar de gedachten bij dat meer altijd beter is en dat het streven naar meer, een goed doel is, dan is de strijd compleet. Alle ingrediënten voor een onoplosbaar probleem zijn voorhanden.
Maar hoe nu verder? De macht van het kapitaal groeit en het ziet ernaar uit dat wij daar weinig aan kunnen doen. Dat komt voornamelijk omdat we zelf verblind zijn door de wens naar succes. De argumenten voor de Hedgefondsen dragen allemaal direct de belofte voor meer succes in zich. Dat succes wordt in dit geval uitgedrukt in economische groei, aandeelhouderswaarde of welvaart, wat op zich al een beperkte maat voor succes is. Indien deze maat het criterium blijft voor succes, favoriseert het criterium de groei van Hedgefondsen, waardoor het fenomeen niet te stoppen zal zijn. Ook onze volksvertegenwoordigers, bestuurders, commissarissen en toezichthouders, hebben zich deze maat, dit criterium eigen gemaakt, zodat er van hen niet veel weerstand verwacht kan worden.
De paradox in dit verhaal is dat beide partijen hetzelfde nastreven, namelijk (meer) macht. De vraag is aan de orde wie het voor het zeggen zal hebben in ondernemingen. Als dit conflict een voorbeeld is van hoe het bestuur van onze ondernemingen zich ontwikkelt, dan hoop ik maar dat het goed afloopt, maar ik ben er nog niet gerust op.